Info & Filmpjes

De eerste trein   

De eerste trein reed in 1839 tussen Amsterdam en Haarlem. De meeste mensen vonden het toen nog eng om met de trein te reizen. Ze dachten dat je ziek kon worden, omdat een trein zo hard rijdt. Of dat de locomotief kon ontsporen of ontploffen. Maar er kwamen steeds meer spoorlijnen en treinen. En steeds meer mensen gingen met de trein reizen. Tot de jaren zestig van de vorige eeuw. Vanaf toen gingen er meer mensen in auto’s rijden. Tegenwoordig wordt geprobeerd om weer meer mensen met de trein te laten reizen. Dat lukt redelijk. Er reizen trouwens niet alleen mensen in treinen. Er worden ook miljoenen kilo’s spullen vervoerd. Goederen- vervoer noemen we dat.  Met de trein kun je niet op elke plek in Nederland komen. Je moet dan verder reizen met een bus. Je kunt ook naar het buitenland met de trein. In veel landen is de afstand tussen de rails 143,5 cm. Dat is handig, want dan kan een trein gewoon doorrijden. Alleen in Rusland moeten de wielen van de trein worden verwisseld. Daar is het spoor breder. De beroemdste en langste spoorlijn van de wereld is de Trans-Siberische Spoorlijn. Het spoor is meer dan 9 duizend kilometer lang. De reis gaat dwars door Rusland in zeven dagen. Ook beroemd is de Oriënt Express. 

 Treinen    

 

 Elke dag reizen er ongeveer 1 miljoen Nederlanders met de trein. Op een van de 385 stations stappen ze in en weer uit. Er zijn verschillende soorten treinen. Stoptreinen rijden over korte afstanden en stoppen bij elk station. Intercity’s (zeg: inter-sitties) zijn sneltreinen die alleen op grote stations stoppen. Intercity is Engels voor ‘tussen steden’. Er zijn ook dubbel-dekkers en sprinters. Een dubbel-dekker heeft twee verdiepingen. Daardoor kunnen er veel mensen mee. Vlak voor een trein vertrekt, hoor je een fluitje. Dat doet de conducteur Hij werkt in de trein en draagt een uniform. Door de intercom vertelt hij aan de reizigers op welke stations er wordt gestopt.

  

 

 Electriciteit   

  Treinen rijden op elektriciteit. Ze krijgen stroom via de bovenleidingen. Dat zijn de kabels die boven de rails hangen. Treinen hebben geen stuur. Ze volgen het spoor. Ze veranderen van richting als er een wissel omgaat. Het spoor bestaat uit lange metalen staven, de rails. Daaronder liggen bielzen. Dat zijn grote balken van hout of beton. Hieraan is de rails vast gemaakt. Tussen de bielzen liggen stenen. Zo blijft het spoor op zijn plaats liggen. In Nederland ligt 2800 kilometer spoorlijn. Die zijn er natuurlijk niet allemaal tegelijk gekomen. Het spoorwegen-net is in 180 jaar tijd ontstaan. In 1839 was het eerste stukje klaar: dat was tussen Amsterdam en Haarlem. 

   
Hoe hard rijdt een trein?

 Hoe hard gaat een trein? Dat ligt eraan welke trein je bedoelt. In het midden van Nederland gaan de treinen niet zo hard. Omdat het daar erg druk is. Daar zijn veel stations. De trein moet steeds stoppen. In een rustig gedeelte kan de trein flink doorrijden. Hij rijdt dan soms tussen de 100 en 140 kilometer per uur. En het kan nog harder. Naar Parijs bijvoorbeeld. Daarheen gaat een speciale trein: de Thalys. Dat is een trein die heel hard rijdt. Soms zelfs wel 300 kilometer per uur. Er komen steeds meer van dat soort treinen. 

 Steeds harder

 De eerste treinen  reden op stoom Zulke 'tsjoeketsjoek'-treinen  rijden nu nog wel. Maar dan alleen voor toeristen. Een van de eerste treinen kon een snelheid halen van 38 kilometer per uur. Dat is net zo hard als een bromfiets. Sinds die tijd zijn allerlei uitvindingen gedaan. Daardoor kunnen treinen nu veel harder dan toen. Nu heb je overal dieseltreinen en electrische treinen Een trein rijdt ongeveer net zo snel als een auto. Maar je bent ergens het snelst als je met een vliegtuig reist. Maar daar komt verandering in. Er zijn al treinen die harder rijden dan driehonderd kilometer per uur. Dat is nog niet zo snel als een vliegtuig. Toch heeft de trein voordelen. Een vliegtuig moet op een vliegveld opstijgen en landen. Vliegvelden liggen meestal een eind buiten de stad. Bovendien moet je lange tijd voor het vertrek al op het vliegveld zijn. Die nadelen heeft de trein niet. Een trein brengt je tot in het midden van de stad. Nog een voordeel: een treinkaartje is goedkoper dan een vliegticket. De eerste hogesnelheidstreinen reden in Japan. Ze werden kogeltreinen genoemd. De voorkant van die hogesnelheidstreinen zag eruit als een kogel. Later kwamen er ook in Frankrijk hogesnelheidstreinen. Dat ging niet zomaar. Omdat de rails niet geschikt waren. Er zaten te veel scherpe bochten in. Als de hogesnelheidstrein daar met een snelheid van 300 kilometer per uur overheen zou rijden, zou hij uit de bocht vliegen. Er moesten dus speciale rails komen. Ook in Nederland komen speciale rails voor de hogesnelheidstrein. Als die klaar zijn, kan de Thalys vanuit Nederland in drie uur naar Parijs rijden. Dat gaat twee keer zo snel als met de normale trein nu. Nu rijdt de Thalys in Nederland nog over de gewone rails. Daardoor kan die trein hier nog niet zo hard.

De Fyra de trots van NS HiSpeed

  

De goederen treinen 

 

Er zijn eigenlijk maar twee soorten treinen. De ene vervoert mensen en de andere goederen. Goederen zijn dingen die vervoerd kunnen worden. Dat kunnen auto's zijn, maar ook post, vlees, of cement. De meeste goederentreinen rijden 's nachts. De mensen slapen dan en er is dus geen personenvervoer. De goederentreinen hebben dan het hele spoorwegnet voor zichzelf. Een goederentrein is lang. Soms zijn er wel vijftig wagons achter elkaar. Er zit een heel sterke locomotief voor, die al die wagons kan trekken. Als je aan de mensen van de Nederlandse Spoorwegen vraagt wat ze allemaal kunnen vervoeren, is hun antwoord heel kort: 'Alles.'

 

 

Soorten wagons

 

Met een goederentrein kan een hele grote vracht worden vervoerd. Soms kun je met één trein net zoveel vracht vervoeren als met een paar honderd vrachtauto's. Voor het vervoeren van verschillende goederen worden verschillende soorten wagons gebruikt. Vlees moet koel vervoerd worden. Dat gaat in koelwagens. Die lijken op grote, rijdende koelkasten. Op plattewagens kunnen boomstammen of lange ijzeren balken worden vervoerd. Het is niet erg als die nat worden. Er zijn ook wagons met grote bollen. Dat zijn silowagens. Daar gaan poederachtige stoffen in. Want die zouden op een open wagon gewoon wegwaaien.
Een verhaal apart zijn platte wagons waar containers op passen. Containers zijn heel grote metalen kisten. Ze worden gebruikt om vracht in te vervoeren. Elke dag worden er grote hoeveelheden goederen van de ene plek naar de andere gebracht. Soms moeten grote afstanden worden afgelegd. Als de goederen niet kunnen bederven, worden ze over zee vervoerd. Op speciale containerschepen. De containers worden op elkaar gestapeld en goed vastgemaakt. Want het kan stormen onderweg. Als het schip heeft aangelegd, zijn de goederen meestal nog niet waar ze moeten zijn. Per goederentrein gaan ze dan naar fabrieken en bedrijven

 

 

.

 

                                 

Kijk voor "Luisteris" voorlichters in uw eigen regio op www.luisteris.com

 

                                            

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoe word ik machinist?

Bij alles wat je doet, staat de veiligheid van onze klanten voorop. Met 130 kilometer per uur door het landschap flitsen in een 160 meter lange dubbeldekker. Of juist heel rustig rijden op een druk station. Snel ingrijpen bij een onverwachte gebeurtenis. Alles weten van de nieuwste techniek. Steeds overleggen met procesleiders op het perron en de verkeersleiding. Voor jou als machinist is elke kilometer treinreis daardoor weer anders. Je hebt vrijheid, beleeft constant nieuwe dingen en gaat elke dag met verschillende mensen om. Zie je het al voor je? 

Wie ben je en wat kun je?

Om in aanmerking te komen voor de functie van machinist zijn er een aantal pittige eisen: 

  • Je bent minimaal 21 jaar.
  • Je beschikt minimaal over een diploma VMBO Gemengde Leerweg nodig (VBO-C, LBO-C of MAVO).
  • Je spreekt goed Nederlands.
  • Je woont niet verder dan 45 minuten van een standplaats die je met eigen vervoer (geen Openbaar Vervoer) kunt bereiken. Om op tijd te komen, kan het zijn dat je met eigen vervoer naar je standplaats gaat omdat er op vroege tijdstippen geen openbaar vervoer is. Een rijbewijs en een auto/motor kan dus nodig zijn. 

Ook zijn er een aantal lichamelijke eisen:

  • Je moet tussen de 1.60 en 1.93 meter zijn.
  • Je moet goede oren en ogen hebben (kleuren onderscheiden). Een bril is geen probleem tot maximaal +/-8.

Kijk eens mee over de schouder van de Machinist

Combineren van twee Virmen

Wat is een OV Chipkaart?